Voor enkele gebieden (Zegveld, Groot-Mijdrecht en Wilnis Vinkeveen) bestaat inzicht in de bodemdaling over een
periode van enkele decennia. Hieruit blijkt dat met name na 1950/1960 door een verbeterde ontwatering ten behoeve
van de landbouw de mate van bodemdaling is toegenomen, tot circa 12 a 15 mm/jaar in de gebieden die het hardst
dalen. Ongelijkheid van de bodemdaling leidt tot problemen in het waterbeheer en toenemende kosten daartoe. Op
lange termijn leidt bodemdaling plaatselijk tot een onhoudbaar waterbeheer, verlaging van de productiviteit in de
landbouw en verzakking van bouwwerken en wegen. Het warmer worden van het klimaat zal bij ongewijzigd beheer
leiden tot toename van de bodemdaling. Gepland is om binnen enkele jaren een provinciedekkend inzicht te krijgen
in de mate van bodemdaling.
|